De productie van rubber voor Europese autobanden leidt tot ontbossing en mensenrechtenschendingen in Kameroen. Een nieuwe EU-wet moet de plundering van tropische bossen stoppen. Maar het Baka-volk is alles al kwijt.
https://www.groene.nl/artikel/bossen-voor-banden
‘Vreemdelingen kwamen naar ons dorp en dwongen ons uit ons bos te vertrekken’, zegt Moise Ndjelee. De tachtigjarige man zit in de schaduw van een huis in Nyabibété, een dorp in het zuidoosten van het West-Afrikaanse land Kameroen. Tientallen lemen hutten met palmbladeren als dakpannen staan naast de gloednieuwe geasfalteerde snelweg N9. ‘Ze zeiden dat we hier maar tijdelijk zouden zijn, zodat onze kinderen naar school kunnen’, zegt de dorpsoudste gefrustreerd. ‘We stemden ermee in en dat heeft ons leven voor altijd veranderd.’
Op een half uur lopen van Nyabibété – daar waar Ndjelee eerst woonde – ligt nu de grote rubberplantage Sud Cameroun Hévéa SA (Sudcam) die 450 vierkante kilometer in beslag neemt. Tussen 2011 en 2018 werd hier 127 vierkante kilometer regenwoud gekapt en werden ongeveer vijf miljoen Hevea brasiliensis (rubberbomen) geplant. Als zo’n boom zeven jaar is, wordt er een snee in de schors gekerfd en kan de rubber ‘getapt’ worden. De latexmelk die uit de boom sijpelt wordt opgevangen in plastic bakjes. Er is een grote vraag naar de natuurlijke rubber uit Kameroen en ongeveer de helft komt in Europa terecht.
Moise Ndjelee behoort tot het Baka-volk: jagers-verzamelaars die al duizenden jaren in het binnenland van Centraal-Afrika leven en in de volksmond vaak neerbuigend ‘Pygmeeën’ worden genoemd. Vroeger woonden de Baka in harmonie met het bos, nu zitten ze muurvast bij de asfaltweg. Inheemse gemeenschappen in het Amazonegebied, waar de rubberbomen oorspronkelijk vandaan komen, noemden het ‘cahuchu ’, ‘huilend hout’. Het is een toepasselijke naam voor het gewas dat het land en de cultuur van inheemsen in Kameroen bedreigt.
‘Toen ze het bos verwoestten vernielden ze ook ons thuis’, zegt Ndjelee over Corrie MacColl, de dochteronderneming van de landbouwgigant Halcyon Agri uit Singapore, die de Sudcam-plantage bezit. Halcyon Agri is weer eigendom van de grootste internationale rubberdistributeur, het Chinese staatsbedrijf Hainan Rubber. Terwijl Corrie MacColl vorig jaar een miljoenenomzet kende, kunnen de Baka in Nyabibété nog steeds geen elektriciteit en onderwijs voor hun kinderen betalen. ‘We moeten hier vechten om te overleven’, zegt de dorpsoudste.
Wereldwijd wordt er jaarlijks meer dan veertien miljoen ton natuurrubber op plantages zoals Sudcam getapt. De grondstof, die water- en hittebestendig is, is populair bij fabrikanten: de latex zit in veertigduizend industriële producten, zoals condooms, verpakkingen, operatiehandschoenen en sneakers. Maar verreweg het grootste deel van de verhandelde rubber – ongeveer driekwart – belandt in autobanden. De grondstof uit Kameroen wordt verkocht aan ’s werelds grootste merken, zoals Goodyear, Michelin, Bridgestone en Continental. Milieubeschermers zeggen dat de gigantische vraag naar rubber, nog meer dan palmolie, de West-Afrikaanse jungle verwoest.
De monocultuur vormt een groot risico voor de biodiversiteit in de regio, volgens Ranèce Jovial Ndjeudja van Greenpeace Afrika. De rubberplantage grenst direct aan het natuurpark Dja Faunal, een van de laatste plekken in West-Afrika waar beschermde bosolifanten, laaglandgorilla’s en de zeer bedreigde chimpansees nog in het wild leven. De teelt vormt ‘een reële bedreiging voor het Unesco-werelderfgoed’, zegt de natuurbeschermer, die campagne voert om het Congobekken te beschermen, het op een na grootste regenwoud ter wereld.
Het Congobekken strekt zich uit over de Democratische Republiek Congo (DRC), Congo-Brazzaville, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Gabon en Kameroen. Het ecosysteem is twee keer zo groot als Frankrijk en biedt onderdak aan tienduizenden planten- en diersoorten. Ook ligt er meer dan zestig miljard ton koolstof opgeslagen, vooral in veengebieden. Maar het unieke ecosysteem wordt bedreigd. Als het huidige tempo van ontbossing aanhoudt, zal 27 procent van het oerbos in het Congobekken tegen 2050 verdwenen zijn, volgens het Bosobservatorium in Centraal-Afrika.
Voor de rubberindustrie is er sinds 2000 in West- en Centraal-Afrika naar schatting 520 vierkante kilometer regenwoud gekapt. Met een afname van een kwart van de wereldwijd verhandelde rubber is de Europese Unie (EU) een grootverbruiker. In 2020 produceerden Europese fabrikanten 318 miljoen autobanden van de grondstof. Alternatieven, zoals de Mexicaanse woestijnplant guayule of de Russische paardenbloem, zullen natuurlijke rubber de komende decennia niet vervangen, denken experts. Voor rubber is er dus nog steeds veel land in tropische landen nodig.
Kameroen verloor tussen 2002 en 2021 bijna vijftienduizend voetbalvelden aan bos, door houtkap, mijnbouw en industriële landbouw. Rubberplantages werden ooit door Duitse kolonisten geïntroduceerd. Ook nu verrijken ze de elite – landroof wordt vaak gedaan met behulp van buitenlandse bedrijven en met goedkeuring van president Paul Biya, met zijn negentig jaar de oudste autocraat ter wereld en een van de langstzittende staatshoofden in Afrika. ‘Ik kan me geen enkele investering herinneren die om milieuredenen door de overheid werd uitgesteld of stopgezet’, zegt Samuel Nguiffo van de ngo Centrum voor Milieu en Ontwikkeling uit de hoofdstad Yaoundé.
Vanaf Nyabibété, het dorp waar de Baka nu leven, is het een half uur rijden naar Sudcam. Voordat de N9 bij de rubberplantage aankomt, slingert de snelweg langs rijen met pastelkleurige luxe villa’s met zwembaden en een privé-vliegveld met beveiligingscamera’s. Er lopen beveiligers met geweren rond en het maken van foto’s is ten strengste verboden. Hier in het regenwoudplaatsje Mvomeka’a werd president Paul Biya geboren en heeft hij een paleis gebouwd. Hij kan het betalen, hij regeert het land al vier decennia met ijzeren vuist.
Biya’s machtsbehoud is grotendeels verkregen uit patronage-netwerken en corruptie, zegt Roland Nkwain Ngam van de Rosa Luxemburg Foundation in Johannesburg, Zuid-Afrika. ‘Het regime-Biya houdt zichzelf staande door geraffineerde relaties die worden gekenmerkt door het plunderen van donorfondsen, landroof en het toekennen van rechten voor houtkap, olie- en gasprojecten.’ Kameroen is volgens de corruptie index van Transparency International, de CPI, een van de meest corrupte landen ter wereld.
Het komt wellicht dan ook niet als een verrassing dat Sudcam voor twintig procent in eigendom is van een bedrijf dat wordt gecontroleerd door een ‘invloedrijk lid van de politieke elite’, vertellen bronnen in Kameroen, die anoniem willen blijven. Velen in de dorpen rond de plantage zeggen represailles te vrezen als ze negatieve uitspraken doen over de concessie. Volgens Fernande Abanda Ngono van Inter Pares, een milieuorganisatie uit Canada die zich hard maakt voor mensenrechten in West-Afrika, wordt de exploitatie van de rubberboom in het gebied als wapen gebruikt. Volgens haar is er sprake van ‘een aanzienlijke groene militarisering in het gebied’.
Op een steenworp van de villa’s in Mvomeka’a staat een controlepost met slagbomen en beveiligingscamera’s op de weg: de ingang van de plantage Sud Cameroun Hévéa SA. Hier jaagden de Baka vroeger op wilde dieren en zijn hun voorouders begraven – ze geloven dat hun geesten doorleven in het regenwoud. Hoewel het bos dus belangrijk is voor de Baka, zeggen velen rond het gebied dat ze doodsbang zijn om de plantage te betreden. Cool Mekodane, een 28-jarige moeder van twee kinderen, is wanhopig: ‘Vroeger hadden we alles wat we nodig hadden voor een eenvoudig maar gelukkig leven. Nu hebben we niets meer.’
Dorpshoofd Ndjelee wacht nog steeds op gerechtigheid. ‘Ons leven is voorbij’
De omzet van de rubbermarkt zal, ook door de grote vraag naar auto’s, in 2027 tot 46 miljard euro stijgen en de industrie in West-Afrika is anderhalf miljard euro waard. Het geld komt niet bij de Baka terecht. Mekodane zegt dat er maar een paar bijeenkomsten waren tussen Corrie MacColl en de dorpelingen, zonder
veel resultaat. ‘Elke keer vertellen ze gewoon dat alles goed komt. Dat is niet zo.’
In het dorp Edjom, waar ook Baka naartoe zijn verhuisd vanuit het Sudcam-gebied, is Pierre Yele positiever. ‘Ze betalen wat schoolgeld voor onze kinderen en ze hebben ons een boorgat gegeven waar we schoon water halen. Aan het einde van elk jaar krijgen we rijst en wijn’, vertelt hij.
Corrie MacColl ontkent de problemen die de Baka beschrijven. Het bedrijf schrijft dat het een gebied van 25.000 hectare (dat is vier keer zo groot als Manhattan) op de plantage heeft opgezet als ‘gemeenschapsbos’, zodat de Baka het land rond de plantage naar believen kunnen bezoeken. Ook schrijft Corrie MacColl dat er sinds december 2018 geen sprake meer is van ontbossing voor de Sudcam-plantage, behalve in ‘enkele gevallen van houtkap door kleine boeren op het land, voor hun eigen gebruik’. Een expert van Digital Earth Africa bevestigt de claim van het bedrijf aan de hand van satellietbeelden van de Zuid-Afrikaanse ruimtevaartorganisatie.
Volgens milieuorganisaties neemt Corrie MacColl zijn sociale verantwoordelijkheid niet. De Baka werden niet betrokken bij plannen voor de plantage en er werd geen serieuze vergoeding betaald voor het verlies van hun jachtgrond, volgens Samuel Nguiffo van het Centrum voor Milieu en Ontwikkeling. Overigens is het ook lastig adequate vergoeding te vinden. ‘Wanneer je een monocultuur hebt van één plantage, verdwijnt de biodiversiteit. Maar ook de gebruikersrechten verdwijnen. Ze hebben niet eens het recht meer om het land te betreden. En daar is geen vergoeding voor’, zegt hij. ‘De vraag is of we de Baka en hun cultuur wel echt willen beschermen of dat we willen bijdragen aan hun vernietiging.’
De EU is zich bewust van haar destructieve vraag naar tropische grondstoffen zoals rubber. In juni keurde de Europese Raad daarom een wet goed die ‘ontbossingsvrije toeleveringsketens’ eist van bedrijven die handel drijven met de EU. Met de nieuwe regelgeving wil de EU voorkomen dat consumenten producten kopen die uit ontboste gebieden komen. Rubber, soja, rundvlees, palmolie, cacao, koffie, hout – goederen die zulke grondstoffen gebruiken, zoals autobanden, leer, chocolade en meubels, moeten nu ‘ontbossingsvrij’ zijn. Ook de rechten van inheemse groepen moeten worden gerespecteerd door producenten.
‘Elk jaar verliezen we tien miljoen hectare bos, dat is meer dan tien procent, en dat is direct door onze Europese consumptie. Dus wij zijn schuldig aan het bosverlies over de hele wereld. Het is heel belangrijk dat we eerst de schappen in onze supermarkten ontbossingsvrij maken’, zegt Christophe Hansen, de Luxemburgse rapporteur voor de nieuwe regelgeving van het Europees Parlement. De europarlementariër hoopt dat Europa een voorbeeldfunctie gaat vervullen in de wereldeconomie en zo ontbossing zal stoppen, maar hij geeft tegelijk aan dat het ook ‘heel belangrijk is dat andere economieën zich aansluiten bij de club en gelijkwaardige wetgeving invoeren’.
Bandenfabrikanten in de EU zijn niet blij met de wet. Bedrijven vrezen dat de implementatie van de complexe regels niet haalbaar is in de achttien maanden die de Europese Commissie eist. De nieuwe wet zal het namelijk verplicht maken voor handelaren om de herkomst van hun rubber met satellietbeelden en geolocatie te identificeren. Dat zal een hele kluif worden, want momenteel is maar een fractie van alle rubber traceerbaar, zegt een woordvoerder van autobandengigant Continental in Duitsland. ‘Natuurrubber passeert maar liefst zeven tussenpersonen en verwerkingsbedrijven voor het de fabriekspoorten bereikt.’
Volgens Stefano Savi, directeur van het Global Platform for Sustainable Rubber, een lobbygroep waar Continental en Halcyon Agri van Sudcam onderdeel van zijn, zijn de EU-plannen ambitieus. ‘Om dit te doen, moeten we kleine rurale rubberproducenten over de hele wereld lokaliseren, wat een behoorlijke inspanning zal worden.’ Als de eisen te hoog zijn, zullen fabrikanten in de EU alleen ‘schoon’ en ‘traceerbaar’ materiaal van grote coöperaties inkopen, waarschuwt hij. Kleine boeren zouden dan hun inkomsten kwijtraken en bovendien zou rubber uit ontboste gebieden nog steeds aan landen met minder strenge milieuregels worden verkocht.
Op de plantage in Kameroen, schrijft Corrie MacColl, zal geen nieuw bos worden gekapt voor rubber. In plaats van meer land te ontginnen, schrijft de rubberexploitant van plan te zijn om dertienduizend kleine boeren te trainen om duurzaam rubber te planten op 270 vierkante kilometer gedegradeerd of laagproductief land. De handelaar zal de traceerbare rubber inkopen en vervolgens exporteren. ‘Het betekent dat deze kleine boeren nu degenen zijn die ontbossen voor rubberproductie. En natuurlijk profiteert Sudcam daar uiteindelijk van’, zegt Ndjeudja van Greenpeace Afrika. De EU-wet zal verdere ontbossing in het West-Afrikaanse land niet stoppen, vreest hij.
Milieubeschermers in Kameroen wijzen ook naar een nieuwe plantage van duizend hectare, die op vijftig kilometer van Sudcam in het regenwoud tussen de dorpen Avebé en Meyos-Méla is gekomen. Het is een klassiek voorbeeld van landroof voor rubber, zeggen ze, dat illustreert hoe lastig het zal zijn om schone grondstoffen uit landen als Kameroen te garanderen. Net als bij Sudcam is de nieuwe plantage omringd met hekken en slagbomen en mogen de Baka hun geliefde bos niet meer in. Ook hier worden plantage-eigenaren ‘beschermd door hoge regeringsfunctionarissen’ en worden degenen die met journalisten praten ‘door lokale autoriteiten bedreigd’. Avebé diende onlangs een officiële klacht in bij het ministerie van Staatseigendom en Grondbezit in Yaoundé.
Toch zal het lastig worden om een rechtszaak aan te spannen tegen de nieuwe rubberexploitant, die volgens onze bronnen Rubbercam heet. Het bedrijf speelt namelijk verstoppertje: het staat niet ingeschreven in internationale, Franse of Kameroense handelsregisters. Meerdere pogingen om contact op te nemen werden systematisch genegeerd door het rubberbedrijf. Naar verluidt is het van een Franse autodealer die twintig jaar lang safari’s naar Kameroen organiseerde, waar ook op leeuwen en bedreigde bosolifanten werd geschoten. In Frankrijk heeft de handelaar diverse grote autobedrijven op zijn naam staan.
‘De bevolking zakt weg in armoede en honger’, zegt een dorpshoofd in Meyos-Méla wanhopig. Volgens hem is het niet eerlijk dat Rubbercam rijk wordt, terwijl de Baka alles kwijt zijn. Ook in Nyabibété wacht dorpshoofd Moise Ndjelee nog steeds tevergeefs op gerechtigheid. ‘Ons leven is voorbij, wij verdienen deze ellende niet’, zegt Moise’s neefje somber. De EU-ontbossingswet, die het regenwoud en zijn inheemse bewoners moet beschermen, komt helaas te laat voor de Baka.
Deze reportage kwam tot stand met de steun van Journalismfund Europe.